Thema 3: Handel in het belang van de vereniging
Met de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR) wil de overheid onder andere misbruik van posities binnen verenigingen voorkomen. Eén van de bepalingen die daarom aan de wet is toegevoegd, is de regel dat bestuurders zich bij de vervulling van hun taak moeten richten naar het belang van de vereniging. Het klinkt zo logisch, maar toch blijkt deze wettelijke verankering nodig om misstanden te voorkomen.
Persoonlijk, tegenstrijdig belang
In aanvulling hierop is in de wet vastgelegd dat een bestuurder niet mag deelnemen aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de vereniging. Denk bijvoorbeeld aan de situatie dat je lid bent van de technische commissie én van het bestuur, je dochter bij de selectie traint en de leraar haar vanwege verminderde prestaties uit de selectie wil plaatsen. Wanneer je als bestuur bij het einde van het contract van de leraar moet beslissen of de vereniging met de trainer verder wil, is het verstandig om niet deel te nemen aan het overleg en de stemming hierover. Je hebt immers een persoonlijk belang bij dit besluit en dat kan tegenstrijdig zijn met het belang van de vereniging die de beste spelers in de selectie wil hebben. Wanneer een of meerdere bestuurders zich onthouden van beraadslaging en stemming is het raadzaam om dit vast te leggen in de notulen van de bestuursvergadering of algemene ledenvergadering. Zo kun je bij verwarring of misverstanden achteraf altijd terugvallen op de notulen.
Ontstentenis en belet
Verder is het van belang om je te allen tijde in te zetten voor de continuïteit (m.a.w. het bestaansrecht) van de vereniging. Neem daarom in de statuten een bepaling op over de wijze waarop in de uitoefening van taken en bevoegdheden wordt voorzien in geval van ontstentenis (het permanent ontbreken van het bestuur door bijvoorbeeld ontslag) of belet (het tijdelijk ontbreken van het bestuur door bijvoorbeeld ziekte en vakantie) van alle bestuurders. Regel dus wie er beslissingen mogen nemen als niemand van het bestuur dat meer mag of kan. De KNLTB stelt het instellen van een continuïteitscommissie voor, waarvan de leden tijdelijk het bestuur op zich nemen indien een situatie van belet of ontstentenis zich voordoet. Wens je geen continuïteitscommissie in te stellen, dan kun je bijvoorbeeld ook bepalen dat een bijzondere algemene vergadering bijeen wordt geroepen waarin een aantal personen worden aangewezen. Deze personen worden dan tijdelijk met een bestuurder gelijkgesteld.
Ontstaan er in het bestuur één of meer vacatures? Dan blijven de overblijvende bestuursleden in principe bevoegd om te handelen, maar probeer wel zo snel mogelijk te voorzien in deze vacatures. Zoek actief naar nieuwe bestuursleden en roep een algemene vergadering bijeen waarin zij worden benoemd. Tips voor het vinden van (bestuurs-)vrijwilligers vind je hier.