“Het gebruik van drinkwater om de banen te beregenen is zonde”, zegt Dick Elzinga van WLT Rekke in Workum. Waterschaarste en de steeds hogere kosten van leidingwater leiden ertoe dat steeds meer verenigingen op zoek gaan naar alternatieve vormen van watermanagement. Het is duurzamer en het scheelt in de kosten. In dit artikel drie voorbeelden van verenigingen die overstapten van leidingwater naar het gebruik van regenwater en oppervlaktewater voor het beregenen van de banen.
Vroeger was het normaal om gravelbanen nat te houden met leidingwater, maar tegenwoordig wordt daar kritischer tegenaan gekeken. Waterschaarste is een serieus probleem aan het worden. Onzeker is of dat in de toekomst zo blijft. De KNLTB raadt clubs aan om te kijken naar duurzame oplossingen, zodat ze in de toekomst niet voor verrassingen komen te staan.
Diep gevoeld sentiment
WLT Rekke uit Workum heeft vier gravelbanen die in 2016 compleet zijn vernieuwd, maar tot twee jaar geleden werden die nog altijd beregend met leidingwater. Dat kon eigenlijk niet langer, zegt Dick Elzinga, die op verzoek van het bestuur een project in gang zette om de beregening van de gravelbanen te verduurzamen.
WLT Rekke maakte bij de vergroeningsplannen dankbaar gebruik van het Fiks Omgevingsfonds, waarin een deel van de opbrengst van een groot windmolenpark voor de IJsselmeerkust door de omliggende gemeentes kan worden ingezet voor duurzame transities. Elzinga : “We hebben daarmee bijvoorbeeld Led verlichting aangelegd rond onze buiten- en binnenbanen en we streven ernaar om dit jaar volledig van het gas af te gaan.”
Elzinga houdt bij WLT Rekke zich vooral bezig met de watervoorziening. “Toen het bestuur bij me kwam met de vraag over een alternatieve manier om de banen te beregenen, vroegen ze me om groot te denken. We hebben gekeken of het mogelijk was een soort opslagbassin aan te leggen onder de vloer van onze hal, waarin twee indoorbanen liggen. Uiteindelijk is dat afgeschoten omdat we op termijn ook de vloer van de hal willen veranderen. Bovendien loop je met zo’n bassin tegen het probleem aan dat je stilstaand water moet beheren en dat is een stuk moeilijker dan gewoon water uit de sloot halen.”
Friese meren leegpompen
Uiteindelijk bleek dat voor WLT Rekke de meest praktische oplossing. Elzinga: “Je hoeft niet per se groot te denken.” Technische uitdagingen waren er niet of nauwelijks. “We hadden voor ons oude bewateringssysteem al een grote septic tank die als waterreservoir diende. Die werd elke keer als er gesproeid werd, weer volgepompt met leidingwater. De verandering was dus heel simpel. We hebben nu een pomp die water uit de sloot naar de tank brengt en die pomp is zo snel dat hij het tempo waarmee de tank leeg raakt als er wordt gesproeid gewoon bijhoudt.”
Voor de stand van het oppervlaktewater in de omgeving vormt het sproeien van de banen door WLT Rekke geen bedreiging. Elzinga: “Die sloot staat in verbinding met het oppervlaktewater in de omgeving. Voordat die opdroogt, moet je eerst de hele Friese meren leegpompen. Dat geluk hebben wij door onze ligging. Er zijn ook verenigingen op het zand die een grondwatervoorziening hebben. Dat is een stuk ingewikkelder. Wij kunnen beschikken over oppervlaktewater en dat is bovendien schoon genoeg om ongefilterd te kunnen gebruiken. Er zitten filters tussen de pomp en het vat en daarmee is alles geregeld. Een groot voordeel van het hele systeem is ook dat we een app hebben en dat het beregeningssysteem via wifi kan worden aangestuurd.”
Opbrengsten
Een snelle rekensom leert dat het nieuwe bewateringssysteem WLT Rekke zo’n 1000 euro per jaar oplevert. Elzinga: “De kosten van ons leidingwatergebruik kwamen op ongeveer 1200 euro per jaar, waarvan naar schatting zo’n 1000 euro naar het besproeien van de banen ging. We mikten bij ons nieuwe systeem op een terugverdientijd van zo’n vijf jaar, maar dankzij subsidies (BOSA en Fiks Omgevingsfonds) is dat nog minder geworden. De totale kosten zullen ergens tussen de 10.000 en de 15.000 euro liggen, maar netto heeft het de vereniging ongeveer 2000 euro gekost.”
Heeft Elzinga nog tips voor verenigingen die ook met hun bewateringssysteem aan de slag willen? “Deel je kennis, dat is heel belangrijk”, zegt hij. “Wij hebben alles afgetikt met de gemeente en het waterschap. Daarmee zijn we echt op de toekomst voorbereid.”
Regenwater
Ook bij GTV Van Starkenborgh maakte een nieuwe bewateringssysteem deel uit van een groter verduurzamingsplan. In tegenstelling tot WLT Rekke, koos de Groningse vereniging niet voor oppervlaktewater, maar voor regenwater. “Wij hebben hier ook een sloot liggen en daar besproeien we wel ons gras en onze planten mee, maar niet de banen”, zegt Maarten Neeb, die al vijftien jaar deel uitmaakt van de parkcommissie bij GTV Van Starkenborgh. “In dat slootwater zit ijzer en als we daar onze banen mee besproeien, komt overal een roestlaagje op te zitten: de hekken, de netten, de bankjes, de lichtmasten. Dat wilden we niet. Het is wel mogelijk om daar een ontijzeringsinstallatie voor in te bouwen, maar dat is relatief duur.”
Tot voor kort werden de vijf gravelbanen van GTV Starkenborgh besproeid met leidingwater. Net als bij WLT Rekke, had de Groningse vereniging een sproeitank die daarmee werd gevuld. Neeb: “Die tank had een capaciteit van ongeveer 3000 liter en die gebruiken we nog steeds voor het sproeien, maar nu wordt die gevuld met regenwater. Vorig jaar hebben we drie nieuwe tanks van 3000 liter geplaatst, waarin we regenwater van ons dak opvangen. Die tanks zijn tweeënhalve meter bij tachtig centimeter. Dat neemt best wat ruimte in beslag. Bij ons staan ze achter een schuur waar we die ruimte hadden, maar je kunt ze ook ingraven. De pijpen vanaf het dak zijn voorzien van filters om het grofste vuil eruit te halen.”
Om de tanks helemaal af te vullen, moet er flink wat regen vallen en omdat de tanks kunnen bevriezen, wordt er in de winter geen water opgeslagen. “We willen wel toe naar een systeem waarmee we ook in de winter water kunnen opslaan, bijvoorbeeld in waterzakken, zodat we het water gedurende het hele jaar kunnen gebruiken, bijvoorbeeld ook om de WC’s mee door te spoelen.”
Op dit moment leveren de regenwatertanks de vereniging vooral een forse besparing op tijdens het sproeiseizoen. Neeb legt uit: “We gebruiken nog altijd dezelfde tank die we al hadden om de banen te besproeien, maar daarachter zit een systeem dat kiest tussen regenwater en leidingwater om die tank tijdens het sproeien aan te vullen. Als er voldoende voorradig is, kiest het systeem automatisch regenwater. “
Het nieuwe systeem levert GTV Starkenborgh een aanzienlijke kostenbesparing op. “Water kost circa tweeënhalve euro per kuub”, rekent Neeb voor. “We gebruiken jaarlijks zo’n 300-400 kuub voor de beregening van de banen. Het is moeilijk om exact te zeggen hoeveel we nu besparen omdat we geen aparte meter hebben op ons leidingwater, dus we weten niet precies wat de verhouding leidingwater/regenwater is waarmee we sproeien, maar het is een aanzienlijk bedrag.”
Tegenover die opbrengsten staat een relatief lage investering. Neeb: “In totaal waren we aan materiaalkosten ongeveer 5000 euro kwijt en we hebben alles zelf aangelegd. We hebben zo’n 3500 euro aan subsidie gekregen vanuit de gemeente Groningen, dus de vereniging heeft ongeveer 1500 euro geïnvesteerd. De precieze terugverdientijd is moeilijk te berekenen, maar dan kijk je er alleen economisch naar. Ik denk eigenlijk dat de duurzaamheid van deze installatie veel meer waarde heeft.”
Wat zou Neeb andere verenigingen aanraden die willen overstappen van leidingwater naar alternatieve manieren om de banen te beregenen? “Je zult sowieso een installateur moeten vinden als je dat zelf niet kan”, zegt hij. “En je moet goed kijken naar de mogelijkheden op jouw locatie. Hoeveel ruimte heb je, hoeveel kun je opslaan? En kijk natuurlijk welke subsidies er zijn.”
Grote put
TV Greensetters heeft een soortgelijk systeem. De vereniging uit het Friese Sint Nicolaasga was er in 2009 al vroeg bij. Bij de verhuizing naar een nieuwe locatie met vier gravelbanen, besloot de club zestien jaar geleden al een systeem aan te leggen dat gebruik maakt van regenwater. Kostenbesparing was daarbij de voornaamste overweging, vertelt onderhoudscoördinator Catharinus Feenstra. “Bij het bouwen van onze kantine hebben we gelijk een waterput onder onze vloer gemetseld, waar al het regenwater wordt opgevangen. Elke sproeibeurt kost ongeveer 120 liter water per baan, dus dat tikt op jaarbasis behoorlijk aan. We slaan ongeveer tien kuub regenwater op en we hebben een vlottersysteem om dat aan te vullen met leidingwater als het nodig is. In de zomer gebeurt dat regelmatig.” Net als GTV Starkenborgh had TV Greensetters zelf de kennis in huis om het hele systeem aan te leggen.
Sinds de aanleg van het bewateringsysteem heeft TV Greensetters ook op andere vlakken stappen gezet om de accommodatie te verduurzamen, onder andere met Led verlichting rond de baan en in de kleedkamers. Wat zou Feenstra na de jarenlange ervaring met het gebruik van regenwater andere verenigingen aanraden die eenzelfde systeem willen aanleggen? “Ik zou vooral goed nadenken over de capaciteit van je wateropslag. Wij zouden het liefst een grotere opslag hebben, maar dat is achteraf moeilijk te realiseren. Als wij het opnieuw mochten doen, zou de put veel groter worden.”